Jongveeopfok

Een goede opfok van jongvee op een melkveebedrijf is daarom erg belangrijk.Mede door de regelgeving wordt er streng geselecteerd op het aanhouden van jongvee: we kunnen ons dan ook geen misstappen veroorloven.

Niet alleen de ALVA is van belang, de vaars moet ook een hoge levensproductie weten te realiseren. Daarnaast moet ze weerstand kunnen bieden tegen ziekten en zich kunnen handhaven in de melkveekoppel. Deze punten vormen de doelstellingen van de opfok en kunnen worden gerealiseerd door het gebruik van standaard werkwijzen.

Bij de opfok van jongvee draait het veel om het verlenen van zorg aan jonge, kwetsbare dieren. Standaard werkwijzen helpen de veehouder om de kalveren op een efficiënte en georganiseerde manier op te fokken. Door altijd op dezelfde manier te werken kan er gecontroleerd worden of de betreffende werkwijze het gewenste resultaat oplevert.

De opfokperiode kan onderverdeeld worden in de volgende blokken

• geboorte dag 0
• biest 0-3 dagen
• melk 3 dagen- 8 weken
• spenen 2-4 maand
• puber 4-13 maand
• inseminatie 13-15 maand
• dracht 13/15 - 20/22 maand

Op basis van de huisvesting, voeding en gezondheid kan er een bedrijfsgepersonaliseerde werkwijze worden opgesteld, met andere woorden elke stap in de periode wordt besproken en vastgelegd.

Hierdoor wordt stapsgewijs duidelijk of en hoe handelingen (bijv. melkverstrekking) op je bedrijf worden uitgevoerd, met als gevolg dat ook inzichtelijk wordt waar risicomomenten zich bevinden. En dus......wat er anders kan! Door het (opstellen en) nastreven van standaard werkwijzen wordt er altijd op dezelfde manier gewerkt en worden risico’s geminimaliseerd.

Tenslotte is opfok behalve de basis voor de toekomstige melkproductie ook een post die we terugvinden aan de kostenkant,

en dus gestreefd moet worden naar een maximaal rendement.